Sisimiut - Reykjavik
Bericht ontvangen op dinsdag 8 september:
Opstappers Alex en Rudi komen vrijdag vroeg in de middag op 4 september al aan boord. Op zondag zijn er geen vliegtuigen en dus zijn ze mooi op tijd. Als ze de spullen in de hut hebben gestouwd, kijken we samen naar de weerberichten. Voor de korte termijn waait er een harde wind uit het noorden. Hij loopt op tot een Bft 8 en dat is best veel; wel de goede richting en dat weegt zwaar. Langer wachten geeft eerst een periode zonder wind en daarna tegen. Normaliter kies ik er voor om de nieuwe crew aan het schip te laten wennen; beiden durven een zeedoop wel aan. Voor vertrek maken we eerst nog de musk-ossenkop beter vast op de boeg en slaan verse spullen in voor de reis. Daarna gaan de trossen los en vertrekken we op zaterdag 13.00u uit Sisimiut. De baai buiten het kommetje laat nog een spiegelgladde zee zien. Buiten zien we al rimpelingen op het water en daarom al vast hier het grootzeil omhoog. Voor de veiligheid gelijk er rif erin, maar dat blijkt wat overdreven. Eenmaal buiten de rotswand draait de wind naar het noorden en vult bij ons de zeilen. Wat een genot; de motoren uit en met een klein achter grootzeil en voor volledig grootzeil en de grote fok ervoor, kruisen we voor de wind weg. De Necton lijkt als een koe in het voorjaar als deze naar buiten mag. Ze huppelt en spurt er vandoor. We klokken al snel 8 mijl en later zelfs 9 mijl op de teller met uitschieters naar boven. Wel duiken we door de snelheid in de golven en de ossenkop kan daar niet tegen en komt los. De spons ertussen laat los en de zware kop bonkt tegen het schip en ik kan niet anders dan de touwtjes door snijden. De kop zinkt naar zijn laatste rustplaats.
Op zondag neemt de wind toe en gaande weg de dag reven we meer en meer. Voor nu beide riffen erin; achter zelfs 3 en nog een puntje fok erbij die we later ook wegnemen. De wind neemt toe tot een dikke 7 en de golven bouwen op. Steeds hoger en hoger gaan we. Soms als we even op de top van een golf zijn, voelt het alsof we over de hele wereld heen kunnen kijken: “on top of the world”.
In de nacht trekt de wind nog meer aan en dan staat er een dikke 8. We surfen over de golven en schieten flink op. We blazen letterlijk naar het zuiden en dat is een hele verademing na al dat motorren in de NW Passage. Het schip is in haar element. Soms spat er een golf tegen het schip stuk, zodat sproeiwater hoog de lucht in slaat. Verder geen vast water aan dek.
We lopen de 4 op en 8 af wachten en ik neem weer de hondewacht voor mijn rekening. Alex de 4 - 8 en Rudi de 8 – 12. We draaien onze wachtjes en komen weldra in de buurt van Nuuk. Omdat er zulke hoge golven staan (tussen de 4 en 5 meter) proberen we ondiepten te vermijden om zo geen last te hebben van grondzeeën. We gaan een paar keer overstag door een stormrondje te draaien en manoeuvreren het daardoor zo dat we op diep water blijven.
Als we avonds naar binnen bij de vuurtoren van Attorsuit naar binnen draaien, zie ik in het donker ineens ijs. Anak! Dat is shit in het Groenlands. Gauw de radar aan en Rudi en Alex wisselen elkaar buiten af om vooral pal voor de boeg naar gemiste schotsen op de radar te kijken. Gelukkig pakt de radar alles op en varen we zo de laatste 14 mijl naar binnen. Nuuk is de hoofdstad van Groenland en heeft een kleine 20.000 inwoners. Ik zie voor het eerst sinds lange tijd weer flats. We vinden een plekje aan de kutterkaje. De eerste reis met Alex en Rudi is een feit en beiden blijken zeevaste opstappers te zijn. Een geruststellende gedachte omdat we straks een pittige oversteek naar IJsland voor de boeg hebben.
Bericht ontvangen op donderdag 10 september:
Hoofdstad Nuuk van Groenland blijkt een welvarend stadje te zijn. Natuurlijk is er de visserij, maar ook de regering zetelt er. Veel gebouwen zijn recent neergezet en ook zien we veel bouwactiviteiten. Er is een winkelcentrum die wel heel luxe over komt na alle ontberingen in het noorden. De inwoners zien er welvarend uit en ze spreken vrijwel allemaal Groenlands wat overkomt als een krachtige taal.
We ontmoeten er Doris en Wolf die met hun Nomad al decennia op weg zijn. Ze hebben een boek geschreven en geven in de winter lezingen voor een €1.000 per avond (www.seenomaden.at). Of zij de NW passage nog gaan doen hangt nog in de lucht. Met z'n tweeėn is het eigenlijk geen doen en ook houden ze van warme wateren. Ze verblijven al lang in Groenland en van hen horen we een paar mooi plekjes om te bezoeken. Het Kobbefjord en het feeėrieke Faeringehavn. Omdat de wind nog erg krachtig staat zijn dat voor ons mooie stops.
Wij dachten met het ijs klaar te zijn; helaas blijkt dat vooralsnog een illusie. De ijsbergen komen aan de oostkant van Groenland met de stroom mee naar beneden en draaien dan rond de zuidpunt en drijven vervolgens met de stroom mee omhoog. Wij krijgen vanaf nu weer veel meer ijs te zien en dat moeten we even verwerken. In de nacht varen is met ijs ronduit gevaarlijk, ook al staat de radar bij. Kleine massieve blokken kun je heel gemakkelijk missen en we houden de boel graag heel. Het plan wordt geboren om alleen met daglicht maximaal naar het zuiden te varen. Er zijn voldoende ankerplekken en haventjes langs de zuidkust om deze aan te lopen. Fijn dat Rudi en Alex 2 dagen eerder zijn gekomen en we ook al een flink stuk hebben gedaan.
We varen naar het Kobbefjord en hebben daar een prachtige beschutte ankerplaats in de ruigte. Met de Zodiac gaan we aan land en klimmen een stuk de berg op. Rudi durft verder dan Alex en ik te klimmen en gaat alleen hoger. Alex en ik gaan terug naar de Necton. Later pikken we Rudi op. We zien veel mos en bessen en het is met recht een groen land.
Een klein bootje ankert bij ons in de buurt en even later schieten ze met geweren in het water. Groenlanders zijn een volk van jagers en overal kun je hier geweren kopen. Voor ons is het even schrikken. We zien ze geen beesten aan boord trekken en zijn blij als ze bij het donker worden vertrekken.
Bericht ontvangen op vrijdag 11 september:
Na het ontbijt gaan we ankerop. De windverwachting is erg gunstig en ook al is het tussen de bergen nog blakstil, de beide grootzeilen gaan alvast omhoog. We zijn nog maar net buiten of het begint te waaien en met een mooie bakstagwind varen we zuidwaarts. De Navionics kaart geeft goed gedetailleerde route tussen de vele rotseilanden of scheren door. We genieten van een prachtige zeiltocht in beschut water. Onderweg komen we nog een overheidsschip tegen die we ook al in Nuuk zagen. We geven hem netjes alle ruimte en varen elkaar rood op rood voorbij.
Vlak voor de ingang van bestemming Fearingehavn varen we tussen grote rotspartijen door. Om de passage veilig te doen, moeten we dicht aan een rotswand voorbij en tot overmaat van ramp moeten we daar net door de wind om een gijp te voorkomen. Gelukkig heb ik BB motor al bij en vol gas draaien we een stormrondje waarbij de enorme rotswand op een 40 meter afstand blijft. Alex en Rudi zijn al goed ingedraaid en doen de juiste dingen op tijd. Snel draait de Necton door de wind en varen we veilig in het nauwe geultje verder. Ook de ingang naar Fearingehavn is smal en weer voorzichtig tussen de rotsen door. De GPS posities zijn hier exact en dat is heel anders op de beide polen. Wel zo gemakkelijk en veilig.
Onderweg had ik benoemd dat het weer hoognodig tijd wordt om mijn haar te laten knippen. Alex merkt heel droog op dat hier vast geen kapper te vinden is. Fearingehavn blijkt een spookdorp; alle huizen zijn verlaten. We ankeren en trekken met de beide motoren vol achteruit om het anker goed in te laten graven. Veel ruimte om te draaien is hier niet en gelukkig houdt het anker met zijn 12mm zware ketting goed. We laten de Zodiac te water en gaan op onderzoek uit. Eerst varen we naar een scheepswrak wat we verderop achter in de baai zien. We varen er een rondje om heen en zien dat het schip hier al heel lang moet liggen. De huidplaten zijn op meerdere plaatsen al doorgeroest. Als we later in het dorp de Zodiac aan een metalen ring vastbinden, stappen we een vreemde wereld binnen. Sommige huizen zijn nog helemaal intact en zelfs is er een waar nog goed roggebrood van 21 augustus ligt. Kennelijk wordt het soms nog door een visser gebruikt. Andere zijn helemaal vervallen en in een klein huisje haal ik boven een plaatje van een eend van de wand. Het is vast het kamertje van een klein meisje geweest; zo ziet het er qua kleuren uit. Het dorpje ligt pal achter lage rotsen aan de zee en we kunnen ons voorstellen dat het hier in de winter wel heel koud moet zijn. Verderop het fjord in lijkt ook een veel betere plek, zou je hier al willen wonen. Nuuk is dichtbij en biedt een nog veel beter alternatief.
Terug aan boord eten we uitgebreid en gaan vroeg te kooi. Om 06.15 wordt het licht en dan willen we vertrekken. Bij het maken van de thee bij het opstaan blijkt het gas op. We sluiten de laatste fles aan en omdat hier geen gas bij te vullen is, stellen we het vullen uit tot IJsland. Normaal doen we een maand met een fles, dus dat moet makkelijk kunnen.
Met de wind weer hetzelfde beeld. Binnen nog weinig wind; buiten op zee begint het lekker te blazen. NW Bft. 6 à 7 en dat geeft ons vleugels. Door het water gaan we ruim 8- en over de grond een dikke 7 knopen. De Groenland-stroom is tegen en dat is een bekend gegeven. Onderweg zien we in de ochtend 3 kleine ijsbergen. Bestudering van de windverwachting leert dat er nog 1 ½ dag wind mee is en daarna valt deze totaal weg. Ook vanavond zou de wind al af moeten nemen. Om straks op de motor weer een grote afstand af te moeten leggen lokt helemaal niet en daarom wordt het plan om alleen overdag te varen bijgesteld. Het is heel wel denkbaar dat de ijsbergen afkomstig zijn van de Freederikshaafs Iceblink gletsjer. Als we verder de zee op gaan de Davis Strait in, mijden we ook de mogelijke ijsbergen afkomstig uit het zuiden. Hoe verder van de kust af, hoe minder stroom tegen. Met de afnemende zee in de nacht de digitale radar bij, moeten we mogelijke ijsbergen ook kunnen zien. Al met al moverende redenen om de nacht door te zeilen naar de 4e stad van Groenland. Deze heeft de welluidende naam Qaqortoq. (3 x Q) We kunnen daar dan ook een dagje blijven en voorbereidingen treffen voor de grote overtocht naar IJsland. Na Qaqortoq komt er qua plaats niet veel meer. Misschien nog een ankerplekje of een klein dorpje. We zullen dus diesel, water en voedsel in moeten slaan. Ook in de middag snellen we door naar het zuiden. De 63e breedtegraad moet er aan geloven. We maken onder het genot van een zonnetje in de middag goede voortgang en houden scherp uitkijk op ijsbergen maar zien er verder geen. All is well.
Bericht ontvangen op zaterdag 12 september:
Om maximale alertheid voor ijsbergen te hebben halveren we in de nacht de wachten. In het donker kun je ze niet zien en moet je alleen vertrouwen op de radar. Vier uur achter elkaar op een radarscherm turen is wat veel van het goede en daarom de wachtverdeling als volgt: 20-22 Rudi; 22-24 Aldert; 0-2 Alex; 2-4 Rudi en tot slot 4-6 Aldert. Daarna hernemen we de oude 4 op 8 af wachtstructuur.
In de nacht varieert de wind sterk in kracht. Van Bft 4 tot Bft 8. We stuiven door het water en gaan regelmatig fors boven de 8 knopen SOG. Tel daar minstens een halve mijl stroom tegen bij op en dan ben je als schipper dik tevreden.
We passeren de 63e breedtegraad; de 62e en vroeg in de ochtend moet ook de 61e breedtegraad er aan geloven. We hebben de breedte van de passage van Groenland in het zuiden bereikt. Qaqortoq aan lopen geeft een ETA van 04.00u in de morgen en dus weer bijna een hele nacht in het donker met weer de mogelijkheid van ijs. Daarom het besluit om een ankerplek te zoeken. We vinden iets bij een eilandengroep en gaan daar hopelijk beschutting vinden. Morgenvroeg weer verder
Bericht ontvangen op maandag 14 september:
Net voor het donker varen we op de kust aan. We zien veel ijsbergen die met de stroom hierheen gedreven zijn. Buiten is het net als het water van 1 graad koud. De kust blijkt heel ruig met ronde steile toppen. Als we tussen de kale rotseilanden doorvaren naar de geplande ankerplaats, blijkt het daar tot vlak bij de rots 43 meter diep te zijn. We kunnen bijna de wand aanraken zo dichtbij is het. Te diep om te ankeren dus. Een stukje terug zag ik op de dieptemeter de waterdiepte afnemen naar een 20 meter. Daar naar terug gevaren en net over de ondiepte heen het anker laten vallen. Het anker moet dan eerst de bult omhoog over om los te komen. Geen idee hoe het er onder water uit ziet en hoe glad de bodem dus is, daarom veiligheidshalve steken we ruim ketting. Beide motoren even vol achteruit en de snuit van de Necton duikt naar beneden. Het anker houdt als een huis. We laten de wind uitrazen en genieten binnen in de warmte van een warme maaltijd. Na al die koude gaat dat er goed in. We slapen aansluitend een diepe slaap.
De volgende ochtend om 07.00u op en om 07.30 varen we weer. Het is nog een heel stuk naar Qaqortoq. We zijn nog maar net onderweg of Alex spot buiten een walvis. Onmiskenbaar zie ik hem spuiten en ondergaan. Even later komt hij weer boven en nog een keer. Het is een bultrug; het blijft een fascinerend gezicht zo’n groot beest in de zee.
We varen de hele dag en draaien dan het Julianehaabs fjord in en zien in de verte het stadje liggen. Onderweg zien we mensen vanuit een klein bootje vogels schieten. Het zijn anders als wij van nature jagers.Het stadje ligt mooi tegen de berg omhoog. Binnen de pieren is aan BB de plaats voor de kleinere boten. Wij zijn eigenlijk een maatje te groot en iemand op de kant weet te vertellen dat jachten meestal achter in de haven langs de kade meren. Daar vinden we een daalders plekje pal voor het centrum van Qaqortoq. Hier blijven we een paar dagen om te genieten van de omgeving en ons voor te bereiden op de grote oversteek naar IJsland.
Woensdag 16 september een artikel in het Dagblad van het Noorden
Bericht ontvangen op vrijdag 17 september:
Qaqortoq blijkt een klein stadje. Het ziet er welvarend uit en de huizen zijn overwegend goed onderhouden. Boven aan de heuvel is het rijkere gedeelte en er staan huizen zo gebouwd dat je een spetterend uitzicht hebt op het fjord met daarin de altijd aanwezige ijsbergen. De ijsbergen waarvan sommige heel groot, worden door de stroom vanuit oost Groenland onophoudelijk aangevoerd. In het centrum van het stadje is een visafslag waar vandaag walvis te koop is. De huid inclusief een randje vet wordt in vierkante plakken aangeboden. Het gaat grif van de hand voor een €8 per kilo. Van een lokale Inuit hoor ik dat het beste al verkocht is. Het beste is de keel van de walvis waarvan de huid het lekkerste smaakt. Ook het rode vlees wordt in grootverpakking aangeboden. Ons lacht het niet zo toe. We gaan 's avonds uit eten bij zowaar een Thais restaurant. De man die ons die middag de ligplaats wees, vond het maar een keuken van niets. Helaas heeft hij helemaal gelijk. Zo slecht heb ik nog nooit Thai gegeten. Heel kritisch is het publiek hier kennelijk niet. We tanken diesel, water en slaan groot vers voedsel in. We zijn klaar voor de grote oversteek naar IJsland.
Het weerbericht noopt ons om het langzaam aan te doen. Er komt een zware depressie in de buurt van Zuid Groenland die mogelijk heel veel wind geeft. Dat risico nemen we niet en daardoor nu de gelegenheid om meerdere kleinere plaatsjes aan te doen. We verblijven een dagje in Nanortalik. Een dorp waar hele grote viskotters soms wel 100 ton "Torsk" (waarschijnlijk kabeljauw) per keer aan land brengen. Een beetje een saai dorp maar wel heel welvarend. Daarna bezoeken we Frederiksdal. Onderweg er naar toe zien we tot 2 keer een walvis. Eén zien we prachtig zijn duik maken; de andere komt ons tegemoet zwemmen en vlak voor ons duikt hij op. Snel de motor op stop en dan duikt hij net voor ons onder het schip door. Dat ging net goed! Onderweg prachtige vergezichten met ijsbergen en een ruig bergachtig landschap op de achtergrond. Door de druilerige regen grijstinten in alle soorten. Het is zo mooi buiten dat we bijna 3 uur achter elkaar buiten in de kou staan te genieten. We meren aan een kleine kaai en zien een beetje een verloederd dorpje. De kinderen komen als eerste en communiceren is moeilijk, alleen Groenlands. Als we later rondwandelen, ontmoeten we een jonge vrouw en ik vraag haar of er misschien iemand is die mijn haar kan knippen want de manen zijn veel te lang. Ze begrijpt mijn bedoeling maar spreekt geen Engels. Later komen we haar weer tegen en nu met een vriendin aan haar zijde. Nu durft ze meer en ik begrijp dat ze het wel zelf wil proberen. Ze nodigt me uit in een klein huisje en daar is een oudere man en haar vriendin en 2 honden. Een heel sober interieur. Ik krijg een grijze vuilniszak met een gat erin geknipt over mijn hoofd en dan gaat ze heel secuur met een tondeuse aan de slag. Een kam heeft ze niet; dat gaat met de vingers……….Met een klein schaartje worden op verzoek nog mijn wenkbrauwen en oor-haren geknipt en het voelt al een heel stuk beter. De man legt mij nadien uit dat zijn vrouw is gaan slapen (overleden). Verdrietig laat hij mij de vergeelde foto's aan de muur zien. Tragödie auf Deutsch.
De mensen zijn eenvoudig en vriendelijk. Eigenlijk is de samenleving hier heel basaal. De meeste tijd wordt besteed aan het vergaren van voedsel. Van de lokale onderwijzer met 6 leerlingen horen we dat ze 1 tot 2 walvissen per jaar schieten. In het haventje is een grote gladde steen waar recentelijk nog een walvis zijn einde heeft gevonden. We zien dat aan restanten die nog in het water en op de kant liggen. Aan een katrol trekken ze de walvis omhoog en daar wordt hij gevild. Overal in het dorp zien we stukken walvisvlees en walvishuid liggen. Ook komen we een stuk van de staart tegen. We zien een kruiwagen vol met kabeljauw die nog schoongemaakt moet worden. De mannen zijn overdag de zee weer om te jagen c.q. vissen. Tegen het donker komen de kleine en vaak oude speedbootjes het kleine haventje binnengevaren. Terug aan boord bereiden wij een eenvoudige macaroni met een salade erbij. Het steekt schril af bij het walvisvlees wat de oude man voor zichzelf aan het bakken was. Helemaal niets erbij; alleen walvisvlees. Het is hier anders………….
Bericht ontvangen op zondag 20 september:
Definitief uit het ijs!
De nacht voor we anker op gaan op zondag 20 september 2015, waait de wind ons om de oren. Een harde mooi bezeilde wind die we moeten laten gaan omdat we in het donker geen harde confrontatie met het laatste ijs durven te riskeren. Vlak voor de kust drijven grote en hele grote ijsbergen; ook gedesintegreerd ijs in vooral kleinere stukken. Sommigen zijn van dat massieve doorzichtige ijs wat wij van het schaatsen kennen; deze zijn alleen soms een meter dik en daar wil je niet tegen aan varen. Een paar keer ga ik 's nachts eruit om te checken of het anker houdt; met de 12mm zware ketting en het 30kg zware Delta anker liggen we als een huis.
We staan om 06.30 op en na een kopje thee gaan we anker op. Voor het eerst in maanden gaat de boegspriet weer uit. In het fjord hijsen we beide grootzeilen en dan varen we de opgaande zon tegemoet. Voor ons ligt de Noord Atlantische Oceaan. Het grote water waar ik ooit mijn Grote Vaart loopbaan mee begon en nu mijn wereldomzeiling mee hoop af te sluiten. Ooit lag ik met het weerschip Cumulus op station India. Een maand lang op 1.000 mijl zuidelijk van IJsland en 1.000 mijl west van Schotland midden op de Noord Atlantic. Gemiddelde windkracht Bft. 8. Wel was het toen november en later nog een keer in januari. De huizenhoge golven die ik toen 2 x een maand moest trotseren, vergeet ik nooit weer.
Vandaag varen we met een straffe 6 naar buiten. Het water is koud, maar 0,4 graden Celsius dankzij de smeltende ijsbergen. We varen met de wind vrijwel recht achter; geen gemakkelijk koersje. Eerst moeten we de eilanden aan BB vrijvaren en dan kunnen we koers veranderen richting IJsland. Ik kan de eilanden wel wegkijken en eindelijk varen we ze vrij. Omdat er pal achter de eilanden een ijsberg ligt, nog even volhouden en dan eindelijk BB uit. Het eerste stuk zeilen we prachtig. Buiten staat een chaotische zee en ook komt er dwars een hoge zware deining vanaf Kaap Vaarwel op het zuidelijkste puntje van Groenland binnenzetten. We rollen en stampen en zijn blij dat we zeil kunnen voeren. De bedoeling is om met daglicht zo ver mogelijk uit de kust te komen. Langs de kust staat een koude zuidelijke stroom die continue ijsbergen uit het noorden aanvoert. Zowel van de sterke tegenstroom als van de ijsbergen willen we graag van af. Heel langzaam kruipt de watertemperatuur op. Als we op het middaguur 23 mijl uit de kust zijn, is de temperatuur opgelopen tot 3 graden. Dat scheelt al een jas! Helaas neemt de wind af en beginnen we op de zware deining te rollen als een gek. Anne noemde dit fenomeen destijds in Portugal klutsen. Je wordt zo chaotisch heen en weer geslingerd dat het wel lijkt alsof je wordt geklutst.
Als de wind het zeil niet meer vol kan houden zet ik voor een rif en trek het strak. De fok nemen Rudi en Alex weg en ook het achter-grootzeil doet niets anders dan klapperen en daarom ook naar beneden. BB motor bij en dan wordt het weer een beetje te harden aan boord van de Necton. Met een 6 mijl gangetje vergroten we de afstand tussen schip en kust. Als we om 14.00u de watertemperatuur zelfs tot boven de 5 graden Celsius zien stijgen, verleggen de koers op Reykjavik IJsland. We zijn definitief uit het ijs!
Groenland blijkt een land met veel mooie verrassingen. Eerst ontmoet ik een Sofie-Marie die als kapster haar best doet en als we weg varen van Augpilagtoq de Prins Christian Sund in, zien we een landschap waarvan de schoonheid moeilijk te beschrijven is. Op een prachtige zonnige dag zien we aan beide kanten massieve bergen, 1.500 tot 2.000 meter hoog. Sommigen met sneeuw; soms een gletsjer of wat er van over is. Hier is de klimaatverandering bijna tastbaar. Op een paar plaatsen is de Sund smal en rijzen de bergen vrijwel loodrecht uit het water omhoog. Rudi omschrijft wat we zien als Noorwegen in het kwadraat.
In het water soms grote ijsbergen. Elke keer nemen we ons voor om niet nog meer foto's van ijsbergen te maken, maar deze is nog weer bijzonderder dan de vorige. Je raakt er niet op uitgekeken. De vormen de kleuren; de grootte; de variatie is eindeloos. We komen nog een passagiersschip tegen die bij een gletsjer stopt. De mensen gaan er met Zodiacs naar de kant. Wij varen door. We willen nog graag het weerstation op het eind van de Sund bezoeken. Het station ligt hoog op een berg.
Als we daar aankomen zien we een klein haventje met grote autobanden. Omdat de swell al een beetje van de oceaan naar binnen komt kiezen we er toch maar voor om te ankeren. Als we er zeker van zijn dat we goed vast liggen, gaan we met onze Zodiac naar de kant. We trekken de rubberboot ver op de stenen en beginnen de mars naar boven. Van het schip af hebben we al gespot dat er wel een heel lange trap naar boven is naar het station met vele gebouwen. Bovenaan staat een man te zwaaien. Als ik er hijgend aan kom, begroet hij ons vriendelijk. Hij is Lars uit Lolland Denemarken. Dat is voor ons bekend terrein en uitgenodigd aan de koffie horen we zijn relaas. We treffen het want dit is het laatste jaar dat het station nog bemand is. Ze gaan over op een onderhoudsploeg die met intervallen langs komt en verder worden de Meteo en Zend apparatuur op afstand bediend. We horen dat er dit jaar veel ijsberen op het station zijn geweest en de jager uit Augpilagtoq heeft er hier 1 van zijn 2 scores geschoten. Hier waren ze er maar wat blij mee, want ijsberen zijn erg gevaarlijke beesten voor mensen. In een kast zien we op het station een zestal geweren staan. Er leven hier ook een 3 honden. Ze zijn zeer actief en volgen ons overal. Er is een hangbrug over een ravijn gemaakt en wij mogen erover naar de top van de berg. Twee honden volgen ons over de hangbrug; de derde rent diep de kloof in en klimt als een raket weer omhoog. Kwispelend staat hij ons al op te wachten aan de andere kant. Wat een energie! Ook hier weer een spetterend uitzicht. We zuigen de beelden in ons op en dan beginnen we na het afscheid nemen aan de afdaling.
De Necton ligt als een plaatje in de baai op ons te wachten. Aan boord bergen we de rubberboot weer in de garage op en maken zoveel als mogelijk alles voor vertrek klaar. We eten een stevige maaltijd en proberen energie op te doen voor morgen. Mij lukt dat maar moeilijk want in de nacht draait de wind en gaat het stevig waaien tot een 7 Bft. De AIS Watchmate van Vespermarine staat aan en waakt of we van onze ankerpositie afwijken. Het kastje meet zelfs tot op de meter. Mochten we al los komen, dan gaat er een luid alarm. Een laatste nacht in Groenland; een land met een wel heel verrassende schoonheid in natuur en mensen…
Bericht ontvangen op dinsdag 22 september:
De Noord Atlantic doet haar beruchte naam eer aan. Worden we de eerste dag op zee vervaarlijk door 3 deiningen uit 3 verschillende richtingen volledig door elkaar geschud, ook de 2e dag is de deining nog hoog. Wel krijgen we al vrij snel wind en al ras gaan de zeilen omhoog en kan de motor uit. Door de winddruk wordt het schip rustiger. Wel blijven de lopende hoge deiningen ons proberen onderuit te halen. Lopen is met de onverwachte bewegingen moeilijk. Jezelf gaande en staande houden is een vermoeiende bezigheid op zich.
Er komt een depressie aan die vrijwel over ons heen zal trekken en daarom maken Alex en ik de zeilen kleiner. Mijn levensmotto om bij een storm de zeiltjes klein maken, brengen we hier weer in de praktijk. Bij het toenemen van de wind nemen we steeds meer weg tot alleen de beide dicht gereefde grootzeiltjes nog staan. De genua hebben we ingerold en de bakstag aan SB gezet. Als we de kotterfok die ook als stormfok dienst doet bijzetten, zijn we met de 3 kleine zeiltjes mooi in balans. Met 6.4 mijl lopen we 60 graden aan de wind tegen de stormachtige zee de goede kant op. Aangenaam is anders; effectief is het wel.
In de avondwacht van Rudi trekt de depressie langs. De wind ruimt en i.p.v. er tegen in boksen, krijgen we de wind mee. Rudi kan de schoten vieren. Dat scheelt de helft en als het er even op lijkt dat de wind minder wordt haal ik een rif uit beide grootzeilen. We stuiven er nu vandoor en lopen al snel 8, zelfs af en toe 10 knopen. Now we are talking! In de nacht trekt de wind af en toe stevig aan, maar met de wind als bakstagwind kunnen we veel hebben. De afstand tot IJsland neemt in mijn hondewacht af van 410 tot 373, ergo 37 mijl in 4 uur! De barometer blijft zakken en we volgen deze op het uur. Van 1007 gaat het gestaag naar beneden tot in de ochtend er nog 990 millibar over is. Nog meer wind?
De Noord Atlantic is vooral berucht door de konvooien die tijdens de 2e wereldoorlog van Noord Amerika naar Moermansk en naar Schotland voeren. Mijn ome Jo voer toen als stuurman en is tot 3 keer toe getorpedeerd door de toen superieure Duitse U-boten. Wonder boven wonder heeft hij het 3 keer overleefd. Het is dank zij de helden van toen, dat wij nu overal in vrijheid kunnen varen en reizen. Het was ome Jo die mij later als kleine jongen Japan als bijzonder land in mijn hoofd prentte en die mee motivatie geworden is voor mijn reis. In de donkere nacht als windkracht 7 tot 8 mij om de oren waait denk ik met respect terug aan ome Jo en mijn opa Buisman die als kapitein de 2e wereldoorlog niet overleefde.
De water temperatuur neemt gestaag toe en is na 2 dagen al opgelopen tot 7,3 graden Celsius. Buiten voelt het in de harde wind niet meer zo koud aan. Voort stuift het; op naar Reykjavik!
Bericht ontvangen op donderdag 24 september:
De depressie die wij in Groenland op de gribfiles in de toekomst zagen als 990 millibar, is uitgediept tot 979 millibar. Op de NAVTEX is het zwart van de berichten met stormwaarschuwingen. Gelukkig zitten wij aan de goede kant van de depressie en ook door eerder hoogte te zoeken, kunnen we nu met 63 graden aan de wind richting IJsland. Meerdere dagen windkracht 7 tot 8 geeft grote golven. In de nacht van de derde dag duiken we ineens in een diep dal om beneden met een klap neer te komen. Rudi ligt voorin en wordt bijna door het matras heen gedrukt.
Dan eindelijk trekt het front voorbij en neemt de wind af tot Noord 4. Dat is heel wat aangenamer. Alex en ik zetten de grote genua bij en van beide grootzeilen een rif eruit. Genoeg wind gelukkig om het schip stabiel te houden want de grote golven zijn niet ineens weg. We gaan door de 200 mijl afstand grens heen en Rudi maakt in zijn wacht zo goed voortgang, dat hij de 150 mijl haalt. Nog een dag blijft de wind staan om dan volgens de voorspelling totaal in te zakken. Het laatste stukje zal wel met de motor bij moeten. Nu nog een laatste volle dag op zee. Buiten staat in de nacht de wassende maan aan de hemel en soms zie ik door het wolkendek heen een glimp van Noorderlicht. Hopelijk breekt de lucht nog open.
Het is zaak om vrijdag in Reykjavik aan te komen, want zaterdag meldt zich de volgende depressie met windkracht 9 erin. Dan hopen wij aan het bier te zitten in de mooie jachthaven en van alle gemakken voorzien. Hij ligt midden in het centrum van de stad die architectonisch veel heeft te bieden. We zijn benieuwd.
Bericht ontvangen op zaterdag 26 september:
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Het laatste stukje neemt de wind zoals verwacht langzaam af. Uiteindelijk vaart Alex in de 4-8 wacht op een totaal blakke zee. Het grootzeil voor dient nu alleen als slingerzeil want de deining is natuurlijk niet ineens weg. Na 5 dagen op zee lopen we om 08.30u op 25 september Reykjavik binnen. In een pilot had ik gelezen dat het verstandig is Harbour Control op Channel 12 op te roepen. Als ik dat doe gelijk respons in beschaafd Engels. Dat is lang geleden! De Pilot (havenmeester) geeft instructie hoe bij de jachthaven te komen en gaat de douane op de hoogte brengen. We zien in de vroege ochtend een moderne stad dat zich aftekent aan de horizon met een paar opmerkelijke bouwwerken. De haven is gelijk om de hoek en er is ruim plaats. Omdat het al buiten het seizoen is, zien we niemand van de haven zelf. Dat zal morgen in het weekend wel gebeuren.
De douane komt prompt langs en weer veel formulieren. Gelukkig heeft Anne de crewlijst al van te voren gemaakt en dat scheelt in ieder geval weer één. Wel vragen ze of ik nog contact wil opnemen met de Coast Guard. Die reageren een beetje pissig omdat ik vanuit de haven bel en niet vanaf zee. “Volgende keer wel doen!“, klinkt het bijna dreigend. Hoe dan ook we zijn veilig in Reykjavik. Buiten begint het alweer te waaien. De wind waait door het want en morgen verwachting van windkracht 9 Bft. Komende week dinsdag een storm met 55 knopen wind erin. Dat is op de grens van Bft. 10 en 11. Voorlopig blijven we veilig hier en gaan dit bijzondere land verkennen. We wachten een betere window met aanzienlijk minder wind af. De zeer ervaren Alex en onze chef kok Rudi monsteren helaas af . Zij gaan terug naar België en Nederland.
Vertrek Sisimiut zaterdag 5 september 13.00u.
Middagbestek 06-09-2015: 64.48.6N 52.56,6W Afgelegd 168 mijl in 23 uur! Windkracht 8
Aankomst Nuuk 07-09 00.30 Afgelegd 76 mijl ijsbergen!
Vertrek Nuuk 09-09 10.00u
ten Anker Kobbefjord 11.30u Afgelegd 6 mijl
anker op Kobbefjord 68 18.3N 100 01.0W 10-9 09.30
Middagbestek 10-08-2015: 63.52.7N 51.34,4W Afgelegd 19 mijl
Aankomst Fearingehavn 14.00u 10-08-2015 Afgelegd 13 mijl
Vertrokken Fearingehavn 10.00u 11-08-2015
Middagbestek 11-08-2015: 63.05.0N 51.41,7W Afgelegd 39 mijl
Middagbestek 12-08-2015: 60.47.6N 49.46,6W Afgelegd 172 mijl
ten Anker Igssagssat 21.00u Afgelegd 59 mijl
anker op Igssagssat 60.41.1047.50,5W 13-08 07.30u
Middagbestek 13-08-2015: 63.35.5N 46.56,7W Afgelegd 27 mijl
Aankomst Qaqortoq (Julianahaab) 16.30u Afgelegd 29 mijl
Vertrek Qaqortoq 16-9 07.20u
Middagbestek 16-08-2015: 60.23.9N 45.59,8W Afgelegd 27 mijl
Aankomst Nanortalik 15.30u Afgelegd 32 mijl
Vertrek Nanortalik 17-08 12.00u
Aankomst Frederiksdal 16.30u Afgelegd 23 mijl
Vertrek Frederiksdal 18-08 08.30u
Aankomst Augpilagtoq 12.00u Afgelegd 21 mijl lieve mensen; simpele samenleving
Vertrek Augpilagtoq 20-08 09.00u
Middagbestek: 19-08-2015: 60.03.5N 43.10,6W Afgelegd 20 mijl Prins Christian Sund: prachtig!
ten Anker Vejkstation 15.00u Afgelegd 16 mijl Deens weerstation
anker op Vejkstation 60.03.5N 43.10,6W 20-8 07.00u
Middagbestek 20-08-2015: 60.10.6N 42.29,2W Afgelegd 24 mijl Denemarken Straat
Middagbestek 21-08-2015: 61.20.2N 38.48,5W Afgelegd 130 mijl Denemarken Straat
Middagbestek 22-08-2015: 62.45.2N 33.56,7W Afgelegd 167 mijl Denemarken Straat
Middagbestek 23-08-2015: 63.26.9N 30.43.0W Afgelegd 188 mijl Denemarken Straat
Middagbestek 24-08-2015: 63.56.7N 25.39,1W Afgelegd 138 mijl Denemarken Straat
Aankomst Reykjavik 25 september 08.30u Afgelegd 101 mijl + IJsland
Totaal deze etappe Afgelegd 1.495 mijl