21 April.
Marten komt Jurjen aflossen en met Anna en Gep wordt de oversteek naar Frankrijk gemaakt
In Ipswich genieten we van het stadje met het mooie park en de grote welvoorziene marina. Graham Matthews komt uit Norwich over.
Hij was het die me in mijn matrozentijd introduceerde in de toenmalige disco. Samen halen we oude herinneringen op en even zitten we op Memory Lane.
Zoon Jurjen moet weer aan de studie en vertrekt. We nemen een beetje emotioneel afscheid. We hebben als vader en zoon samen een passie gedeeld en realiseren ons dat dit heel bijzonder is. Anna en Gep gaan samen mee boodschappen doen en we foerageren voor de volgende trip .
Zoon Jurjen moet weer aan de studie en vertrekt. We nemen een beetje emotioneel afscheid. We hebben als vader en zoon samen een passie gedeeld en realiseren ons dat dit heel bijzonder is. Anna en Gep gaan samen mee boodschappen doen en we foerageren voor de volgende trip . s 'Avonds komt Marten ingevlogen en zo is de bemanning compleet. We vertrekken de volgende ochtend en gaan door de sluis, die de sluismeester op verzoek al voor ons klaar heeft staan. Op zijn "please wait for the green" hoeven we niet te wachten, we kunnen er zo in. We zien de rivier de Orwell nu bij daglicht en het heeft glooiende landschappen. Gep kijkt naar de wind en is er van overtuigd dat we ook dit stukje kunnen zeilen. We hijsen grootzeil en de grote fok en daar gaat ze. Helaas is het maar een stukje tot we weer in de wind moeten draaien en de bromtol gaat weer bij. Zodra we uit de banken zijn, gaat het zuidwaarts vrijwel recht tegen de wind in. Waar het kan proberen we te zeilen; het meeste moet op de motor. De wind neemt in kracht toe tot Bft 5 en weer is het onaangenaam stampen. We besluiten daarom om voor de kust van North Foreland te gaan ankeren. We liggen in de luwte van de krijtrotsen, die om de hoek deze van Dover vormen.
Het ankeren gaat moeizaam op de krijten bodem; met extra ketting steken lukt het. Anna heeft een heerlijk gerecht gemaakt, Griekse Pilav. Het heet daar het voedsel van de armen te zijn, wij eten er onze vingers bij af en het recept wordt aan de boordrecepten toegevoegd. We kletsen nog gezellig na en dromen daarna een diepe slaap.
De volgende ochtend na het ontbijt vertrekken we richting Dover. Het is verder als ingeschat en we krijgen de stroom behoorlijk tegen. Weer is de wind pal tegen en net als we de oversteek willen beginnen, komt er een koude zee-mist opzetten. We zien vrijwel niets meer en dit nu juist op het drukste punt van de reis. De spanning loopt op en Gep neemt de AIS voor zijn rekening. Onvermoeibaar geeft hij de scheepsbewegingen door, die worden vergeleken met die op de plotter en waargenomen door de radar. Zonder deze hulpmiddelen was een oversteek niet mogelijk geweest. Veerboten passeren ons heel dichtbij en Marten blaast onze hoorn, die keer op keer wordt beantwoord. Het heeft iets spooky zo in de mist. Als we denken door de lane heen te zijn, komt er van SB uit een schip snel dichterbij. Via de AIS weten we dat het de London City is en omdat hij te dichtbij komt, roep ik hem op. Wij waren gestopt om hem voorbij te laten gaan en hij was van koers veranderd om achter ons langs te gaan. Hij biedt aan iets meer van koers te veranderen en wij zetten de motoren op voorruit en snel wordt de afstand tussen ons groter; we zijn er door!
We gaan SB uit richting Cap Grinez en nog steeds is het mistig en erg koud. We besluiten daarom naar Boulogne sur Mer te gaan en realiseren ons dat we Belgiė hebben overgeslagen; we zijn in Frankrijk. Het laatste stukje er heen ziet Marten ineens vlaggetjes. Hij heeft heel scherpe ogen en ziet er daarna nog veel meer. Zo varen wij er gelukkig omheen en koersen op de haveningang aan. Plotseling doemt uit de mist de toren van de breakwater op met daarop de grote bunkers. Met een forse dwarsstroom lopen we binnen en meren even later af vlak bij het stadje. Het is 23 april, de jachthaven is nog totaal verlaten en de vlonders zijn nog niet allemaal in het water. Daarom meren we 3 dik naast een Frans racejacht. Gep biedt ons een etentje aan de wal aan en we komen bij van een intensieve dag.
In de nacht neemt de wind af en de volgende ochtend vertrekken we na een uitgebreid ontbijt. Van de weersvoorspelling weten we dat de wind in het ZW zal blijven zitten en dit betekent met de motor er tegenin. Daar wordt niemand blij van en nadat we van de havenautoriteiten gehoord hebben: "you may proceed" stomen we de grote haven uit. Buiten de pieren staat een onrustig zeetje. Hoe verder we naar dieper water komen, hoe rustiger het wordt en we zetten 1 motor op eco-speed. Gelukkig neemt gedurende de dag de wind verder af en de golven navenant. Het zicht wordt steeds beroerder en ons wereldje kleiner en kleiner. Het wordt weer instrumentjes varen en we oriënteren ons op de AIS en de Radar. Veel vissersboten, waar we een enkele keer voor uit moeten wijken. Zo varen we de nacht in, waarbij alles buiten kletsnat is. Het water drupt overal vanaf en het is prettig om af en toe even bij het kacheltje op te warmen. Het is volle maan en die geeft deze vreemde atmosfeer een bijzondere dimensie. Soms breekt het gele licht door de wolken heen en dan lijken wolken en de grijze zee één geheel. Omdat het zo slecht zicht blijft, is er voortdurend iemand buiten die op zijn beurt koud staat te worden. We verlangen naar warmere wateren. Zijn we vertrokken met zeewater van 3 graden Celsius, in de straat van Dover was deze 4 en nu zitten we op 6. Langzaam kruipen we richting de 10 graden, waardoor het onder in de boot ook niet meer zo snijdend koud is. We motorren de nacht door en in de loop van de ochtend neemt de kracht van de zon toe en gelukkig ook de wind. Gep wordt al weer enthousiast en we hijsen full flaps. Met nog stroom tegen lopen we maar 2.5 knoop en de schipper aarzelt. Verspelen we zo niet het tij bij Guernsey? Neptunus leest de gedachten en blaast een beetje bij. We lopen nu 4 knopen en met het draaien van het tij gaan we het daar me halen. Anna wordt helemaal blij van het geluid van de golven en eindelijk geen brom meer in de oren. De zon breekt verder door; Jan van Genten scheren over het water op zoek naar voedsel. We halen de kussens tevoorschijn en zitten in de zon. We zeilen en genieten!
Bij het trimmen van de zeilen, iets waar je voortdurend mee bezig blijft glijdt de giek van het achter-grootzeil over de joon heen. Een joon is een soort hele grote dobber, die aan met een touw aan de reddingsboei vast zit. Boven op de joon zit een heel fel brandend lampje, die automatisch aan gaat als bij "man over boord" de joon en boei overboord gooit. De joon wordt door deze trimactie onthoofd en het lampje belandt al brandend in het water. De voorgeschiedenis van dit lampje is dat ik er veel moeite voor heb moeten doen om deze te krijgen; ze waren tijdelijk van de markt verdwenen. Los van het verlies aan geld ging deze onmisbare hulp in de nacht mij zeer aan het hart en daarom besluit ik terug te gaan.
Gep rent al naar voren, maar mist het lampje net. Daarop besluiten we de achterklep te openen en langzaam achteruitvaren brengt ons bij het dierbare lampje. "Hebbes" roept Gep enthousiast en bevestigd deze met een tijdelijke oplossing aan de joon.
In de avond neemt de wind af en het laatste stukje varen we op de motor en om het tij te halen moet zelfs de 2e motor nog even bij. Het is springtij en de stroom loopt hier tussen de rotsen met ruim 6 knopen; daar wil je liever niet tegenin omdat je dan uren onderweg bent en niets vooruitkomt. We zien de eerste rotsen met vuurtorens uit de mistige wereld om ons heen opdoemen. Het nauw wordt smaller en we stuiven met de laatste stroom mee lang de vele bakens. Nu een foutje maken en je bent je schip kwijt!
Daar doemt de haven van St. Peter Port op en juist op dat moment komt er een erg grote passagierscatamaran opduiken. We draaien een rondje voor de haveningang om deze voor te laten gaan en dan stopt hij ineens. We zien een lokale visser en een jachtje aan BB de haven in scharrelen en dat doen wij dan ook maar. We komen voorbij een waiting pontoon. De havens met nu een verval van maar liefst 9.3 meter, kennen een drempel waar je overheen moet. Wij zijn er met pal hoog water dus kunnen ruimschoots naar binnen. Een havenmeester in een bootje wijst ons de weg en vraagt naar de diepgang. De boodschap van de hefkiel maakt menig havenmeester vrolijk, omdat hij de diepe plekken, die vaak schaars zijn, kan behouden. Wij krijgen een mooi plekje aangewezen. Daar ligt een zeiljacht met de motor aan en ze zijn net bezig het achter touw los te maken. Verrek, het zijn Sven en Lotta met de Pelican! Hun reactie blijkt achteraf net zo verbaasd. "Wat een groot jacht", zegt Sven tegen Lotta en bij het zien van de Nederlandse vlag: "het is Aldert!". Een blij weerzien volgt en blijkt dat de Zweedse telefoon van Sven het op Guernsey niet doet. Ze hebben dus geen berichten van ons ontvangen. Zij maken weer vast en samen melden we ons bij de havenmeester; we blijven een paar dagen. Het weer knapt op en we genieten van het mooie eiland.
Marten huurt een cross fiets en rijdt het hele eiland rond. Achteraf laat hij ons prachtige plaatjes zien. Gep en Anna gaan met de bus naar verre oorden en lopen terug. En passant doen ze goede restaurants aan en genieten van het goede van de wereld. Sven en ik besluiten om de lijst van "things to do" een beetje kleiner te maken en naast kleine karweitjes sluiten we na intensieve arbeid de afvoer van de wasmachine aan. Deze heeft nu stroom en kan zijn water kwijt; nu de aanvoer van water nog...........De avond voor vertrek wordt er aan de wal gegeten en Sven en Lotta nodigen mij uit bij hun te eten. Er wordt flink uitgepakt en de uit Zweden meegebrachte gedroogde paddenstoelen moeten er aan geloven. Heel smaakvol genieten we van het voedsel en praten vele jaren bij. De oude vriendschap herleeft en wordt afgesloten met een stokoude Lagavullin.
De Pelican vertrekt die avond naar ponton, om de volgende ochtend om 05.30 te kunnen vertrekken. Wij blijven nog een nachtje in het oude stadje. Het enige vervelende was internet. Deze heb ik niet aan de praat kunnen krijgen en heb daardoor met de laptop de Toerist Office bezocht. Daar kun je 5 minuten gratis internetten. Het hoogst noodzakelijke wordt geregeld en de rest moet later. Met Anne kan ik gelukkig via de Sailmail contact onderhouden en het is bijna een soort hotlijn van ons twee. Er worden inkopen gedaan en diesel getankt. Guernsey is een belastingvrij eiland en daarom tanken we voor 0.77 Pond centen. Wel is het rode diesel, maar daar maak ik me nu niet erg druk over; we kunnen er weer tegen aan.
De volgende ochtend vertrekken we voor het laatste stuk van deze tocht. Omdat de stroom om de noord is, gaan we met de stroom mee boven het eiland langs. In het smalle stuk tussen de rotsen, varen we op de motor vrijwel tegen de wind in. Door de harde stroom en de wind tegen, komen we in een heftig stukje zee terecht met af en toe erg steile golven. Het schip valt soms letterlijk in een gat en knalt dan vol in een muur van water. We nemen daardoor voor het eerst deze reis echt water over. De motoren brommen zachtjes en het is een prachtig gezicht te zien hoe stoer de Necton zich door deze 4 mijl engte heen vecht; wat een zeewaardig schip! Wat een genot hier te mogen staan en weer zee te mogen kiezen. We bereiken dieper water en de golven worden minder onrustig. Nog even voor de veiligheid wat extra hoogte boven de rotsen en dan BB uit. We zeilen weer en de motoren kunnen uit. Gelijk komt er een soort rust over het schip; het lijkt te willen zeggen dat ze hiervoor bedoelt is en ze schiet er van door. We zien het eiland aan ons voorbij gaan en zijn uiteindelijk alleen op zee. We zien een enkel zeiljacht; verder is er niets dan de eindeloze zee. We draaien onze wachtjes en Marten oefent zich in het eruit halen van de rifjes. Langzaam neemt de wind af van een straffe 6 naar een mooie 5. Op de wacht van Marten (hij heeft altijd de stroom mee!) klokt hij triomfantelijk 10.5 knoop! Ietwat jaloers kunnen wij alleen maar schuchter terug reageren; zo snel kunnen wij niet.............Langzaam nemen ook de golven in omvang af en we zeilen met een prachtige zonsondergang de nacht in.
In de nacht valt de wind langzaam weg en al slingerend op de nog lopende deining gaan we op de motor bij Ile d'Oussant binnendoor. Het was een beetje kiezen: hier hebben we de stroom lekker mee; het laatste stukje naar Brest weer behoorlijk tegen. Gelukkig is de stroom niet meer zo sterk. We genieten van een totaal ander landschap als bij ons en varen uiteindelijk door de engte langs de lange pier, waarachter de Marine van Brest haar domicilie heeft. We lopen de zuidingang in en omdat er wisselingen zijn, kiezen voor de Marina die het dichtste bij de stad is; de Marina du Chateau. We roepen deze op en worden geconfronteerd met een rap Frans. We moeten ons melden bij de Capitainerie? We zoeken in de haven maar kunnen deze niet vinden en meren uiteindelijk aan de breakwater een heel eind van de bebouwing af. Na een pittige wandeling vinden we de havenmeester en gelijk vraag ik naar een ander plekje. Ook geef ik aan dat we een hefkiel hebben en die bezorgt ons een plekje pal nabij de ingang bij het centrum; we liggen tussen 2 pieren met kleine bootjes. De grote fok blijkt door de storm op de Noordzee schade te hebben opgelopen en graag wil ik die voor Biskaje laten naaien. De havenmeester helpt en het zeil wordt gelijk opgehaald. Het is een kleine ingreep die snel en goedkoop verholpen kan worden.
In de haven maakt de huidige crew het schip van binnen en buiten schoon en de ouwe slaapt na een nacht stand by een paar uren bij. De tassen worden gepakt en voor de laatste avond wordt op zoek gegaan naar vers voedsel. Op zondag is echter alles dicht en daarom eten we in het havenrestaurant dichtbij. We hebben deze eerste 14 dagen veel beleefd met elkaar en blikken daarop terug. Ook zorgt Marten voor vele scherpe opmerkingen en we schieten daarbij zo in de lach, dat we ons zorgen beginnen te maken of ze ons het restaurant uit zullen gooien. Gelukkig is dat niet het geval en na een laatste nacht aan boord gaan Anna en Gep en Marten op huis aan. Dank dat je er was!
Goedemorgen lief!
Het is hier bijna 1 uur, de lunch is geweest en de proef kan nog heel even wachten.
Een warme dag hier, misschien één van de laatste? Vanavond op het dakterras eten met Jan en Marja. Maar eerst als ik thuiskom een broekje aan. Het is een spannende dag zo met weliswaar een vrij lange rok maar geen slip aan. Ben ik gewoon vergeten vanmorgen. Als ik ga zwemmen doe ik alvast thuis mijn zwempak aan en neem een schone slip mee. Niet dus. Nou ja, niemand weet het behalve ik en de open trappen zijn hier naast elkaar.
Lief idee om het boek alvast aan Tiddo uit te lenen. Het moet natuurlijk eerst nog maar eens komen. De correspondentie gaat traag en ik zal wel eerst moeten betalen.
Ik zal morgen de simkaartjes bestellen. Jur schijnt zijn paspoort kwijt te zijn maar wellicht kan ik de reis toch ook zo boeken. Het is nu redelijk betaal baar lijkt me.
Wat balen van de wind, zal je net zien? Hoe ver is dat eiland? Je kunt natuurlijk niet te lang met Martin wachten op gunstige wind.. Wat fijn dat hij tape meenam, altijd handig en zeker de antislip!
Ik denk veel aan je en zie ernaar uit weer in je armen te liggen en je geur op te snuiven
Ik heb je lief,
Anne